Het proces genereert geen warmte zoals mechanisch malen. Zachtere poeders en gevoelige materialen werken dus goed. Straalmalen is een uitstekende keuze wanneer precisie belangrijk is. Het zorgt voor uniforme deeltjesgroottes, wat zeer aantrekkelijk is.

In cirkel- en wervelbedmolens worden lucht- of stoomstralen gevormd uit samengeperst gas. Dit gas heeft een druk van 50 tot 120 psig. Het meest gebruikte gas is commercieel verkrijgbare perslucht.

Oververhitte stoom (200–500 °C) kan worden gecomprimeerd tot 100–220 psig. Deze stoom is nuttig voor bepaalde grondstoffen die niet snel opwarmen. Enkele andere gebruikte gassen zijn:

• Stikstof, dat materialen kan beschermen tegen oxidatie en/of brand
• Argon, een andere inerte optie, hoewel duurder dan stikstof
• Helium, gebruikt om een botsing met hogere snelheid tussen deeltjes te bewerkstelligen

Er is veel energie nodig om voldoende momentum te creëren om deeltjes bij impact te laten breken. De compressor en de spuitmonden zetten de hoge luchtdruk in de molen om in kinetische energie. Grote deeltjes recirculeren en door meerdere botsingen met hoge snelheid neemt hun massa geleidelijk af.

Op dit punt worden de verschillen tussen cirkel- en wervelbedmolens duidelijk. In een cirkelmolen worden kleine deeltjes minder beïnvloed door de centrifugale kracht. Naarmate ze kleiner worden, migreren ze naar een centrale uitlaat in de maalkamer.

In de wervelbedmolen bewegen kleinere deeltjes zich naar de centrale afvoerpoort. Een centrifugaalklassificator laat nu de deeltjes van de juiste grootte door de poort passeren. Grotere deeltjes keren terug naar het bed voor verdere reductie.